TOEKOMST in de gevel, één met de muur,
staat naar haar letters teruggekeerd,
samen met veel baksteen te vergaan.
Zoveel materie zonder verweer tegen
wat bars op afstand werd gehouden
en nu dichtbij gekropen is: natuur,
vreemden, wij in armelijk gras, die
in een lucht van vocht en verval iets
achter struikgewas zien. De eerste steen.
We komen dichterbij. Plotseling, verstoord
fladderen vogels uit de stilte los, uit waar
ze hebben gestaan, een kleine groep, een
dag als vandaag misschien. Hoeden af, de wind
over land, over haar met hoofden vol
voorbije eeuw. Toekomst. Nog daarin hun
kloek besluit en dat het nooit eindigen zou.
Nu komt er kou uit het duister van gaten. Leven,
beweging achter de gloed van hoge ramen,
heeft het bestaan hier, honderd jaar? Een slag.
Nog een. Morgen is de toekomst klaar.