Dit dacht ik zomaar, met jou naast me, rustend
op een bankje in de stad. Tas naast ons neergezet.
Als nu een foto werd genomen. Hoe wij daarop dan
samen zitten onder iemands latere ogen: klein, maar
onbereikbaar echt. Volkomen anoniem, vergeten, even
onbewogen als een kalender onder de dagen, een klok
onder de tijd. Zoveel vragen, maar wat in ons zat, of
in die tas, komt nooit meer vrij.
Die zo van ons afgesloten niet meer kan
dan denken, even: zij moesten het leven doen
als ik, in andere dagen.